zaterdag 26 februari 2011

Herinnering

Vrijdag 6 november 2004. Ze is moe, heel erg moe. En niet alleen. Links van haar zit haar dochter. Deze kijkt bezorgd, maar praat op zachte toon met haar beide broers. Op het kleine bankje aan het voeteneinde hangt haar oudste zoon. Vlak ernaast haar jongste, ontspannen in de schommelstoel. Dat heeft ze goed gedaan, vindt ze. Drie mooie kinderen waar ze een fantastische band mee heeft en waar ze zo trots op is. Ze is blij met hun gezelschap.

Haar ogen worden zwaarder. Ze zou zo graag iets willen zeggen, maar het lukt haar niet. Ze luistert naar het gesprek en voelt in de luchtige conversatie een lichte spanning. Ze maken zich zorgen, denkt ze. Om haar, weet ze. Het heeft iets grappigs, want zij maakt zich nu juist zorgen om hen.

Ze voelt zich wegzakken. Het voelt alsof ze wordt opgepakt door een warme wolk. Ze ziet haar oudste zus binnenkomen. ‘Kom’, zegt zij zonder woorden. ‘Het is mooi geweest. Je mag nu mee.’ Ze aarzelt. Ze wil heel graag mee, maar zomaar weggaan... nee, nog niet.
Met moeite opent zij haar ogen. Het is even na middernacht. De kinderen kijken stil televisie. Midzomernachtdroom. Ze glimlacht en gaat met haar blik het kleine kringetje rond. Ze wil hen niet langer laten wachten. Morgen hebben zij hun eigen gezin om voor te zorgen. En voordat ze thuis zijn…

Ze sluit haar ogen. De vermoeidheid stroomt uit haar lichaam en ze ervaart een gelukzalig gevoel van rust. Haar oudste zus staat nu naast haar en pakt haar hand. ‘Kom nu, je dochter redt het wel. Net zei ze het nog tegen je: Mam, maak je geen zorgen om ons. Denk nu alleen aan jezelf.’ Het is waar. Het is tijd, tijd om zich over te geven aan de liefhebbende warmte.

Een jaar later
Daar komt ze. Haar dochter. Als altijd met een flinke bos tulpen en een vrolijke lach. Een lach die het verdriet niet kan verdoezelen. Het doet haar pijn dat zij dit niet kan wegnemen. Hoe graag zou ze haar meisje zeggen dat het goed met haar gaat. Pijn, droefheid, strijd, het is er niet meer. De bos bloemen wordt keurig aan haar voeten gezet en de lantaarn van een nieuw lichtje voorzien. Dag lieverd, dank je wel.

Jaren later
In korte tijd is er zoveel veranderd en toch eigenlijk niets. Ze heeft de pijn en het gemis nu echt achter zich kunnen laten. Soms, wanneer ze de tranen bij haar dochter voelt, heeft ze de kracht om haar te laten weten dat het goed met haar gaat. In dromen en daden. ‘Lieverd, mijn vader en zus zijn hier bij mij, samen met jouw twee kleine meisjes. Vergeet de pijn. Herinner je de leuke, lieve dingen. Ik ben eindelijk thuis.’ Het is goed zo.



Geplaatst door Marya wo, mei 09, 2012 18:55:45
Bedankt voor jullie lieve reacties. Doet mij goed.
Geplaatst door Carel di, februari 14, 2012 17:03:11
indrukwekkend ontroerend
Geplaatst door Ismaƫl wo, juni 08, 2011 10:37:19
Wat mooi, het raakt mij echt, ik krijg er kippenvel van, dank je........
Geplaatst door Diana di, april 12, 2011 09:15:48
Ontroerend. Dankjewel voor het delen.

zaterdag 19 februari 2011

Petrefact

't VerleiDing‘Hhuhm’. Met een diepe zucht strijkt ze in gedachten haar krullen uit haar gezicht. Verlangend richt zij haar blik op de in nevelen gehulde burcht voor haar. Ze kent het goed. Nog niet zo lang geleden zwierf zij door de gangen en beklom zij de wenteltrappen naar het adembenemende uitzicht. Ze denkt aan hem en voelt een traan van onderdrukt verlangen langs haar neus druppen.

Terwijl het om haar heen langzaam donker wordt, de vogels naar hun nestjes vertrekken en de kikkers in de gracht een laatste kwaak laten horen, mijmert zij verder. In gedachten warmt zij zich aan het liefdesvuurtje in haar hart. Zelfs in deze kilte laait het op. Wanneer zij hem ontwaart voelt zij zich verloren. Haar stem wil hem roepen, haar armen willen hem omhelzen, maar haar voeten weigeren.

Haar mateloos bewonderen en oneindig liefhebben hebben haar hier gebracht. Hier, aan de rand van de kasteeltuin waar overdag madeliefjes aan haar tenen kriebelen en vergeet-mij-nietjes in haar krullen kruipen. En ze weet, hij wacht. Geduldig. Eerdaags mag zij haar vleugels weer uitslaan. Ze weet precies wanneer. Zodra haar lieve vriendin Luna haar voeten voor de veertiende maal met goudgele stralen bestrooit.

Vannacht is het zover. Ongeduldig speurt zij de sterrenhemel af. Luna lacht en schuift langzaam voor een grijzende avondwolk. Twee ogen kijken hoopvol terug en twee voeten voelen de maanmagie tintelen. Voorzichtig krult zij haar tenen, schudt de verstening uit haar lijfje en vouwt haar vleugeltjes uit.

Voorzichtig nu. Stapje voor stapje zet zij haar voeten onwennig op het betoverende pad van de hervonden liefde. De zware poort kraakt. Nu vliegt zij hem in de armen. Zijn omhelzing sluit haar in welkome veiligheid. Ze is niet langer het versteende VerleiDing. Ze is thuis, bij hem. ‘Hhuhm’.